De dansende huizen
Onze drassige bodem is al eeuwenlang een bron van zorg voor huizenbouwers- en bewoners.
De eerste Amsterdammers wonen rond 1200 aan de oever van de Amstel in huizen die steeds wegzakken in het veen. De grond moet dus om de zoveel tijd opgehoogd worden. Het duurt even voordat men op het idee komt om houten palen in de grond te slaan en die te gebruiken als fundering. Deze palen gaan zo'n 7 meter de grond in, maar de echt harde grondlaag ligt zo'n 13 meter onder de grond. Ook deze huizen verzakken dus regelmatig.
De locatie van de dansende huizen, Amstel 100 tot en met 112, naast de Kleine Komedie en tegenover het Waterlooplein.
Aan het begin van de 17e eeuw wordt duidelijk dat de palen 2 keer zo diep de grond in moeten om de harde zandlaag te bereiken. Toch komt het vaak voor dat de funderingspalen niet diep genoeg geheid worden, waardoor huizen in de loop der jaren verzakken. Zelfs het Paleis op de Dam, dat oorspronkelijk is gebouwd op 13.659 heipalen, is in de loop der jaren op sommige plekken flink verzakt. Bij een grootscheepse renovatie in 1945 zijn er extra palen bij geheid. Sindsdien staat het gebouw op 13.681 palen.
Linksboven oude funderingspalen die in de 16e eeuw dwars door een onder de grond liggend middeleeuws verdedigingswerk zijn geheid, omgeving Nieuwezijds Kolk. Het geeft de kracht aan van de 16e-eeuwse heimachine. De horizontale palen zijn de fundering van de 13e-eeuwse muur. De muur werd gevonden toen het huis dat op de funderingspalen stond, werd gesloopt.
Tegenwoordig gaan cementen palen met het brute geweld van een machinale heimachine de grond in. Maar in de middeleeuwen was dit een ingewikkeld en zwaar handwerkklusje. De palen moesten precies recht de grond in gaan. De houten heistelling bevatte een heiblok van zo'n 400 kilo. Dat werd door een man of 30 met een touw omhoog getrokken en vervolgens losgelaten op een paal. Het is niet moeilijk voor te stellen dat bij dit gevaarlijke werk slachtoffers vielen en fouten werden gemaakt. Begin 16e eeuw besluit het stadsbestuur dan ook alle bouwactiviteiten onder stadstoezicht te plaatsen. Toch blijft de Amsterdamse bodem een bron van zorg. Het klinkt onlogisch, maar de heipalen moeten in water staan, anders gaan ze rotten. Dus in tijden van grote droogte, wanneer het grondwaterpeil zakt, is dat een gevaar voor de Amsterdamse huizen.
Amsterdam is tot begin 1600 een klein ommuurd stadje, gelegen tussen Geldersekade, Kloveniersburgwal en Singel. De oever van de Binnen Amstel is dan wel al bebouwd, maar deze bebouwing bestaat slechts uit een paar molens en boerderijen. Bij de bouw van de grachtengordel in 1612 wordt de stadsmuur verlegd en komt deze Amsteloever binnen Amsterdam te liggen. Toch is er geen enkel dansend huis dat uit deze begintijd stamt.
Op een kaart van Amsterdam uit 1550 is te zien dat de plek van de huidige Amstel 100 tot en met 112 ook dan al bebouwd is. Het zijn voornamelijk molens en een paar huizen -rechtsonder zwart omcirkeld- die zich buiten de stadsmuur aan de oever van de Amstel bevinden. Vanaf begin 1600 wordt begonnen met de bouw van de grachtengordel en wordt de stadsmuur verlegd, zodat dit gedeelte binnen de stad komt te liggen.
Amsterdam in 1612: de stadsmuur is verlegd en er is begonnen met de bouw van de grachtengordel. De huizen aan de Amsteloever -linksboven rood omcirkeld- liggen vlak achter de nieuwe stadsmuur.
Amstel 100 en 102 zijn eind 17e eeuw gebouwd. De huizen hebben bewoners van allerlei pluimage gekend. Zo vinden we in een oude Telegraaf uit 1937 een advertentie van het medium 'Ivar', woonachtig te Amstel 102. Hij houdt zich bezig met 'psychometrische seances', oftewel geesten oproepen. Elke dag vanaf 8.30 uur en op afspraak. Goed mogelijk dus dat hier ook tegenwoordig nog Amsterdammers uit een ver verleden ronddwalen. In het pand bevindt zich ook jarenlang de redactie van de Vereeniging tegen de Kwakzalverij.
De oudste foto van de huizen, tijdens de bouw van de Halvemaansbrug in 1863.
In de categorie Amsterdamse straatnamen waar u nog nooit van gehoord had: tussen de nummers 100 en 102 bevindt zich de Balk in 't Oogsteeg. Vernoemd naar de bijbelse uitdrukking 'de splinter in andermans oog wel zien maar de balk in het eigen oog niet.' Op deze plek bevond zich voor de bouw van het huidige pand een herberg annex bordeel, 'De Balck int Oogh'.
Toen de huizen nog iets rechter stonden op een foto uit 1943. De piepkleine ruimte tussen de 2 huizen rechts is de Balk in 't Oogsteeg.
Dezelfde plek tegenwoordig.
Op Amstel 104 en 106 is tegenwoordig hotel Amstelzicht gevestigd. Het pand is gebouwd in 1659. Ook nummer 108 is uit 1659. Nummer 110 en 112 zijn eind 18e eeuw gebouwd. Een opmerkelijk stuk uit het Parool van 24 januari 1947 bericht over de eigenaar van nummer 110, de heer Dierdorp, die na een tijdje in de gevangenis te hebben gezeten wegens NSB-activiteiten door het lint gaat als hij zijn 14-kamers tellende pand moet afstaan om oorlogsslachtoffers op te vangen. Het pand blijft ook daarna nog in bezit van de familie, tot het in 1965 verkocht wordt voor 76.000 gulden, omgerekend nog geen € 35.000,-. Nummer 112 wordt in 1965 door de gemeente gekocht voor 20.500 gulden.
Wonderlijk bericht uit het Parool van 24 januari 1947 over de eigenaar van Amstel 110. Zoon Dierdorp jr. verkoopt het pand in 1965 voor nog geen 35.000 gulden.
Anno 2020 staan de huizen schever dan ooit. Maar oude fundamenten zijn vervangen en voorgevels gerenoveerd. Al eeuwenlang doorstaan de huizen de tand des tijds, en ondanks hun wankele voorkomen, zullen zij dit nog lang blijven doen.
22 okt. 2020 02:00:00