Herdenking Slag om de Schelde Baarland - Nieuws - Actueel - Home - Borsele
Herdenking van de bevrijding van Baarland op 26 oktober 1944
Herinneringen van het toen 6-jarige meisje Corrie Elenbaas-Murre
Ik ben geboren in ‘het station’ van Baarland.
Dat station was een van de stations van de ringlijn Goes/Borsele. Er reed een goederentrein. Eerder was het ook een reizigerstrein, maar die werd opgeheven toen de bus kwam. Behalve de route Goes/Hoedekenskerke die bleef intact, dat hield verband met de pont Hoedekenskerke/Terneuzen.
In ons huis hadden de Duitse soldaten een radiopost gevestigd in twee kamers, het kantoor en de wachtkamer, die tot het treinverkeer behoorde. Dit deel van het huis werd voor ons verboden. Onze speelkamer was dus bezet. Ik had twee zusjes van acht en drie en een klein broertje van twee jaar oud.
De nacht van 26 oktober 1944 was een rumoerige en angstige nacht. We werden wakker van het doordringende geweld van het geschut. Onze ouders waren al uit bed gekomen en hadden zich al aangekleed. Wij kregen de opdracht ons ook aan te kleden en naar beneden te komen, de kelder in! Dat zou de beste schuilplek zijn.
Ik vond het een raar gebeuren, de kelder. We zaten met zes mensen, vier kinderen en twee volwassenen op een kleine plek waar we anders alleen kwamen om brood of andere etenswaren te halen. Het was er best klein, gelukkig konden we als kinderen op de onderste trede van de keldertrap zitten. Behalve het indringende geluid van het geschut was er ook een geluid op de Westerschelde van veel, heel veel motoren van schepen. Het geluid van het bombarderen, zowel van de zijde van Zeeuws-Vlaanderen als vanuit Zuid-Beveland, werd steeds sterker.
Het geluid van de schepen op de Schelde nam toe. Het werd nog sterker en het geweld van de motoren kwam steeds dichterbij. Toen stopte ineens het geluid vlak voor het huis op de spoorrail. We waren bang, erg bang! Het werd stil. ”Ik ga kijken!”, zei vader. Maar mijn moeder smeekte het niet te doen. Vader zette zich op de trap, duwde ons opzij en ging de gang op.
Tussen de kelder en het kantoor was een raam, het kelderraam dat uitzicht bood op het kantoor. Mijn oudste zus en ik konden door het raam kijken en we zagen vader als een schim over de vloer kruipen naar de voordeur. Vader trok het verduisteringskarton van het onderste ruitje van de voordeur weg en keek naar buiten. Inmiddels was er een beetje daglicht tevoorschijn gekomen en even later deed vader de buitendeur open en stapte naar buiten en wenkte ons. Het vermeende schip wat we dachten te horen was een enorme tank die dwars over de rail stond met de neus naar ons huis op een afstand van ongeveer twee meter.
Her en der stonden er soldaten boven op het gevaarte. Wij gingen de kelder uit en ook naar buiten om het gevaarte te bekijken. Vader sprak met de soldaten en hij legde ons uit dat het geen schip was, maar een amfibietank (buffalo).
Wij waren BEVRIJD!!!
Opmerkelijk is dat wij pas in 1993 te weten kwamen hoe dicht we bij de dood geweest waren. Kolonel Crawford die de leiding had over de tank die voor ons huis stond, kwam in 1993 voor de eerste keer terug in Zeeland en kwam ook naar Baarland. Hij bezocht mijn ouders die niet meer op het station woonden, maar nog wel in Baarland.
Hij vertelde hoe blij hij was dat vader door de deur naar buiten keek. Omdat ze op de hoogte waren dat er in het station een radiopost was, stond men met de handgranaten gereed om het huis te bombarderen. De kolonel zag dat vader het verduisterkarton wegtrok en herkende hem als burger. Hij riep toen zijn soldaten toe om niet te gooien met de granaten. “Het is een burger!”
Die dag waren er op het dorp en in de omgeving overal soldaten te zien met Buffalo’s, motoren en jeeps. En ook werden Duitse soldaten weggevoerd onder begeleiding van de bevrijders. Ook was er steeds te horen dat er geschoten werd, zowel naar het noorden als naar het westen. In de loop van de namiddag was ook Oudelande bevrijd; maar verder kwamen de geallieerden die dag niet. De gevluchte Duitsers keerden zich om en gingen terugvechten! Ellewoutsdijk, Hoedekenskerke en de zuidkant van Kwadendamme werden drie dagen onder hevig vuur gebombardeerd. Wij waren nog steeds bang, er was overal een hels gevecht weliswaar niet in Baarland maar wel heel dichtbij!
De volgende morgen kwam de plaatselijke omroeper met veel geklingel van zijn bel waarschuwen dat we werden geëvacueerd in dezelfde tanks waar de Schotse soldaten de dag ervoor over de Schelde waren komen aanvaren en over de wegen overal heen reden!
We moesten lopend naar de dijk aan de zuidkant van de Schelde tegenover Terneuzen. Dat was ruim 3 kilometer. Voor een 6-jarig kind was dat best een heel eind. Er was slechts één paard en wagen om de oude mensen en heel kleine kinderen te vervoeren. Het was laat in de middag toen wij bij de dijk aankwamen en meteen in een tank moesten klimmen.
Omdat het al laat in de middag was mochten er geen mannen meer mee, alleen vrouwen en kinderen. Ik vond het eng om staande in de tank te gaan varen, ik was bang dat die tank zou zinken. Na anderhalf uur varen, eerst richting Terneuzen dan dicht onder aan de dijk naar het noorden. We stopten in Ossenisse en werden naar een grote boerenschuur gebracht. Er werd wat stro in de koeienstal verspreid en daarin konden we slapen. Een plasje doen mocht in de greppel waarin koeien ook hun mest deponeerden.
‘s Morgens vroeg gingen we in een tram naar Axel waar een oom van ons al gereed stond met een boerenkar waar we snel in stapten en naar hun hoeve gingen. We werden daar heel goed opgevangen. Tien dagen later voerden we met een kleine vissersboot vanuit Terneuzen naar Hoedekenskerke. We liepen langs de spoorlijn naar ons stationnetje.
We waren weer thuis! Al onze spaarpotten waren leeggeroofd!
In 1994 kwam Kolonel Crawford nogmaals terug om de 40-jarige bevrijding van een groot deel van Zeeland mee te vieren.
Corrie Elenbaas-Murre
27 okt. 2020 02:00:00